Waar loopt nieuw talent rond?

dinsdag 27 februari 2024

Na het afronden van middelbare schoolopleiding of Mbo, kunnen studenten de opleidining Mechatronica volgen bij de TechniekFabriek van NS. © Mike van Hengel / NS

In dit magazine werd al vaak genoemd dat het lastig is om nieuwe, jonge vakspecialisten binnen te halen. Welke ov-opleidingen zijn er zoal in Nederland en waar kan het vakgebied goede starters vinden? Wij maakten een rondje langs de velden.


Dit artikel komt uit OV-Magazine 4/2023: Vakkennis. Neem ook een abonnement en lees alle artikelen ook online in onze digitale bibliotheek!


Belangrijk om te vermelden is dat vrijwel elke vervoerder ook interne opleidingen heeft. Daar hebben we in dit artikel geen rekening mee gehouden. Ook werken meerdere marktpartijen samen met opleidingen.

Mbo-opleidingen:

  • ROC van Twente, BBL-opleiding Chauffeur openbaar vervoer en BOL-opleiding Machinist railvervoer.
  • ROC van Amsterdam, BOL-opleiding Machinist Railvervoer.
  • ROC Zadkine, Rotterdam, BOL/BBL-opleiding Railvoertuig servicemonteur.
  • Mbo Amersfoort, BOL-opleiding Hoofdconducteur.
  • Nova College Haarlem, BOL-opleiding Hoofdconducteur.
  • Koning Willem 1 College, BOL-opleiding Hoofdconducteur.
  • Railcenter, BBL-opleiding Railtechniek.
     

Henk van Oostveen, directeur Railcenter in Amersfoort

“Bij Railcenter (opgericht in 2012), het opleidingsinstituut voor de railinfrastructuur, geven we uitsluitend spoorspecifieke opleidingen in bijvoorbeeld treinbeveiligingsinstallaties. Voor algemene opleidingen kun je op veel andere plekken terecht. De trainingen, van een dagdeel tot meerdere dagen, worden gegeven door professionals uit de spoorsector. Railcenter legt de verbinding tussen de wervings- en opleidingswereld en de spoorsector. We werken samen met diverse andere partijen en werven gezamenlijk mensen die iets technisch willen doen en schuiven daarbij de spoorsector naar voren.”

“Railcenter richt zich op opleiden, waarbij het onze kracht is dat wij precies weten aan welke vaardigheden op dit moment de grootste behoefte is. Maar het draait inmiddels niet meer alleen om het opleiden. We ontwikkelen op verzoek van ProRail trainingen voor nieuwe componenten, maar vanwege de personeelskrapte zijn we het afgelopen jaar ook begonnen actief mensen naar de sector te halen. Begin jaren 90 zijn veel mensen in de spoorsector komen werken en die stromen de komende jaren uit. We moeten er nú hard aan werken om dat gat te dichten.

Om dat in de praktijk te brengen, is Railcenter dit jaar gestart met Mbo Railtechniek, een werk-leertraject waarin de deelnemers al na zestien weken kunnen werken aan het spoor. In maart startte de eerste klas met tien deelnemers, in december begint een tweede groep. In ruim twee jaar worden zij opgeleid voor het Mbo 3-diploma, met bovendien specifieke spoorvaardigheden. Ze hebben al bij het begin van de opleiding baanzekerheid.”

“Begin 2024 komt er een mbo 4-opleiding bij en bieden we samen met de Hogeschool Utrecht een minor op Hbo-niveau aan. Railcenter coördineert deze opleiding. Op termijn komt er een tweejarige hbo-opleiding bij, omdat ook ingenieursbureaus behoefte hebben aan nieuwe mensen met een ‘associate degree’ (het niveau tussen mbo 4 en hbo bachelor). Het imago van de sector zit gelukkig niet in de weg bij de werving. Het spoor wordt gezien als belangrijke schakel in het verduurzamen van Nederland. Duurzaamheid is een onderwerp dat jonge mensen erg aanspreekt. Een ander pluspunt is dat binnen de spoorsector een goede balans mogelijk is tussen werk en privé. Jongeren zijn vaak niet puur carrièregericht, dus dat kan ze over de streep trekken.” 

Hbo-opleidingen:

  • NHL Steden Leeuwarden, opleidingen Ruimtelijke Ontwikkeling en Civiele Techniek.
  • Breda University of Applied Sciences (BUas), opleidingen Built Environment en Logistics
  • Hogeschool Utrecht, opleiding Railtechniek
  • Windesheim Zwolle, opleiding Ruimtelijke Ontwikkeling (voorheen: Mobiliteit)
  • Windesheim Flevoland, opleiding Ruimtelijke Ontwikkeling (verkeerskunde)

Cor van der Klaauw, docent Ruimtelijke Ontwikkeling NHL Stenden Leeuwarden:

“De opleiding Ruimtelijke Ontwikkeling ontstond in 1975 vanuit de HTS-opleiding Verkeerstechniek en heeft nu twee takken: Mobiliteit en Stedenbouwkundig ontwerpen. Het eerste jaar is algemeen vormend, het ov komt kort ter introductie aan de orde. In het tweede jaar kijken studenten in een gemeente mee naar ruimtelijke en mobiliteitsprojecten, inclusief ov. Bovendien krijgen ze dan lessen over hoe het ov is georganiseerd. Ook gaan we in op de relatie tussen gemeentelijk beleid en ov: infrastructuur, dienstregeling, halteafstanden, P&R’s. Daarnaast krijgt de relatie tussen ov-beleid en ruimtelijke ordening aandacht. Studenten lopen ook stage, wat mij betreft liefst bij een gemeente omdat je daar een breed blikveld krijgt.”
 

“In het derde jaar kiezen studenten tussen de afstudeerrichtingen Stedenbouwkundig ontwerpen of Mobiliteit. Aan die laatste groep geef ik lessen over regionale ov-mobiliteit met aandacht voor aanbestedingen, financiering en verduurzaming. Dat laatste heeft met de klimaatadaptatie altijd veel belangstelling van onze studenten. Voor de studenten worden ook excursies georganiseerd, onder meer naar Qbuzz. Het vierde jaar bevat naast een onderzoeksstage ook een afstudeerperiode waarvoor sommige studenten naar een ov-bedrijf gaan: we hebben goede contacten met Arriva, OV-bureau Groningen Drenthe en Qbuzz. Vaak blijven mensen daar na hun afstuderen– aanvankelijk veelal als vervoerplanner, maar ze groeien ook door tot leidinggevende functies. De laatste tijd is er minder belangstelling voor het ov, maar we bieden het altijd aan als stageplaats. Het ov is tenslotte een belangrijk onderdeel van het vakgebied.” [/einde portret]

Don Guikink, Academy for Built Environment & Logistics (ABEL) van BUas:

“Binnen de opleidingen Logistics en Built Environment (stedenbouw, mobiliteit en ruimtelijke ordening) doen we samen met marktpartijen onderzoek. Enerzijds om actuele kennis aan onze studenten te kunnen bieden, anderzijds om zelf te innoveren en nieuwe ideeën te onderzoeken.”

“Arriva is een van de marktpartijen waarmee we samenwerken om te bekijken hoe het busvervoer kan verbeteren, bijvoorbeeld door piekbelasting in de bussen naar onze campus te verminderen. We experimenteren met wisselende roosters, maar dat blijkt in de praktijk lastig te zijn. Nieuw is dat studenten bij Arriva een opleiding tot buschauffeur kunnen volgen; die overeenkomst is onlangs ondertekend. De eerste drie studenten zijn aan die opleiding begonnen en ongeveer tien hebben belangstelling; op een totaal van 25 ‘mobiliteitsstudenten’ per jaargang is dat niet slecht.”

“De studenten kunnen hun studie bekostigen door op de bus te rijden en leren tegelijk hoe een bedrijf werkt. Ze kunnen daarvoor ook studiepunten krijgen. In de interne Academy gebruikt Arriva ook met ons lesmateriaal; buschauffeurs kunnen daarmee bijvoorbeeld mobiliteitsplanning leren. Ook met Rijkswaterstaat hebben we een ‘learning community’, want ook daar vergrijst het personeelsbestand en is er behoefte aan nieuwe mensen.”

“Het imago van het ov is niet erg wervend: dienstregelingen maken en bussen rijden wordt redelijk ouderwets gevonden. Maar als je het ov ziet en presenteert als onderdeel van mobiliteit, met onderwerpen als MaaS, last mile-vervoer en deelmobiliteit, en duidelijk maakt dat er ook snijvlakken zijn met stedenbouwkundig ontwerpen, vinden meer mensen het interessant. Traditioneel ov is onderdeel van de totale mobiliteitsmix. Toch blijft het altijd een beetje een nichemarkt, stedenbouw wordt sexier gevonden dan mobiliteit.” [/einde portret]

Universitaire opleidingen:

  • TU Delft, opleidingen Civiele Techniek, Werktuigbouwkunde, Technische Bestuurskunde. Bachelors Mobiliteit & Transport en Bestuurskunde; masters Track Traffic and Transport Engineering en Transport Infrastructure and Logistics (TIL)
  • Universiteit Twente, bachelor Civiele Techniek
  • Universiteit van Amsterdam, opleiding Planologie, afstudeerrichting Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
  • Universiteit Twente, opleiding Civiele Techniek, afstudeerrichting Verkeer, Vervoer en Ruimte
  • AMS Amsterdam (samenwerking TU Delft, Wageningen Universiteit en MIT Massachusetts), master MADE

Bert van Wee, hoogleraar Vervoersbeleid aan de TU Delft:

“Bij de TU Delft zijn er verschillende faculteiten waar vervoer in zijn algemeenheid een rol speelt:  Civiele Techniek, Werktuigbouwkunde en mijn eigen faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). De meeste vakken zijn generiek, pas later specialiseren studenten zich in vervoer en eventueel ov. Voor mensen die dan kiezen voor een vak als railtechniek is duidelijk welke kant ze opgaan. Na een half jaar moeten studenten bij TBM naast de generieke vakken ook een richting kiezen: energie, ict of transport. Wij vinden het belangrijk dat studenten integraal en multidisciplinair worden opgeleid: bij innovaties in de master TIL, gaat het immers om het hele transportsysteem en niet om één onderdeel daarvan. Je wordt opgeleid om problemen in complexe multi-actorsystemen op te lossen. Het is goed als mensen breder zijn opgeleid en over de grenzen van de verschillende modaliteiten heenkijken.
 

De ov-sector is aan het begin van de opleiding niet zo populair bij de meeste studenten. De sector is niet sexy en heeft een ouderwets imago. En laten we eerlijk zijn: de sector is ook niet erg innovatief. Studenten krijgen door dergelijke dingen het idee dat het trekken aan een dood paard is. Ze zijn wel te porren voor onderwerpen als MaaS en mobiliteitshubs, dat zijn vernieuwingen die ze aanspreken. En als sommigen eenmaal in de ov-sector terecht zijn gekomen, dan zijn ze er wél enthousiast over.”