Gemeenteraadsverkiezingen 2026: een sterker mandaat voor investeringen in het OV

donderdag 26 juni 2025

Foto: Shutterstock

De gemeenteraadsverkiezingen van maart 2026 lijken misschien nog ver weg, maar voor belangenbehartigers zijn de komende maanden cruciaal om zaadjes te planten. Veel lokale partijen – met name die ook landelijk actief zijn – schrijven momenteel aan hun verkiezingsprogramma. Van dienstregeling tot halteplaats, van fietsstalling tot gebiedsontwikkeling: openbaar vervoer is vaak onderdeel van menig programma. Wie zich nu niet mengt in het gesprek over die programma’s, verliest invloed.

OV-beleid krijgt daarin vaak beperkte aandacht vanwege de complexe besluitvorming. Grootschalige investeringen worden op nationaal niveau besloten; concessies vallen meestal onder regionaal of grootstedelijk beleid. Daardoor lijkt de gemeentelijke invloed beperkt. Niets is echter minder waar: veel wethouders ontpoppen zich als fervente lobbyisten om investeringen naar hun gemeente of regio te halen.

Pieter Walraven, Public Matters

Lobbyen voor investeringen in infrastructuur vraagt een lange adem en inzet over meerdere bestuurstermijnen heen. Menig wethouder kan daarover meepraten. Zo treed ik regelmatig op met wethouder Ruigrok van Haarlemmermeer, die al jaren onvermoeibaar lobbyt voor het doortrekken van de Noord/Zuidlijn.

De voorgestelde bezuiniging op de Brede Doeluitkering (BDU) liet zien hoe ondergewaardeerd de OV-sector is in politiek Den Haag. Een complicerende factor is dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat doorgaans een zwakkere positie inneemt tegenover Financiën. Omdat de OV-portefeuille onder verantwoordelijkheid van een staatssecretaris valt, wordt de sector feitelijk niet vertegenwoordigd in de ministerraad. Vooral grootstedelijke en regionale vervoerders ondervinden hiervan de nadelige gevolgen. Er is dus veel lobbywerk nodig om een bezuiniging überhaupt terug te draaien – en ook dat is nog geen gelopen race.

Waarom moet de OV-sector zich juist nu laten horen?

Grootschalige investeringen in het OV vraagt inzet van lokale bestuurders. Veel van hen weten nu nog niet dat ze volgend jaar op die positie zitten. Wanneer verkiezingsprogramma’s niet alleen pleiten voor die extra bushalte, maar ook voor structurele investeringen in regionale infrastructuur, geeft dit een sterker mandaat aan wethouders om te lobbyen richting het Rijk.

In tijden van politieke polarisatie is het bovendien een voordeel dat binnen gemeenteraden de lobby voor investeringen in de regio vaak een gedeeld belang is. De effectiviteit van lobbyende wethouders wordt nog weleens onderschat.

Wat lokale bestuurders vaak bijzonder effectief maakt in hun lobby bij de Tweede Kamer, is dat zij doorgaans in gesprek zijn met iemand die hun achtergrond deelt. Het merendeel van de Kamerleden heeft immers zelf in een gemeenteraad gezeten of is wethouder geweest. Ook als politieke kleur verschilt, delen zij dezelfde ervaring en begrijpen ze de dynamiek van lokale besluitvorming. Dat creëert vaak vanaf het eerste contact een basis voor samenwerking. Helemaal wanneer de gesprekspartner óók nog uit dezelfde regio komt.

De komende maanden worden niet alleen de fundamenten gelegd voor verkiezingsprogramma’s, maar ook voor de kandidatenlijsten. In het laatste kwartaal van dit jaar worden beide vastgesteld. De daadwerkelijke campagne start pas in februari.

Een goede lobby richting de gemeenteraadsverkiezingen draait niet alleen om inhoud, maar ook om mensen. De bestuurlijke complexiteit rond OV maakt het des te belangrijker dat kandidaten goed geïnformeerd zijn – over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente, vervoersregio, provincie en Rijk.

Ik hoop dat het openbaar vervoer bij de verkiezingen in 2026 een prominentere plek krijgt. De immense woningbouwopgave die Nederland te wachten staat, is onhaalbaar zonder forse investeringen in infrastructuur. Uit kosten-batenanalyses blijkt dat iedere euro die in OV wordt geïnvesteerd gemiddeld €1,33 aan maatschappelijke waarde oplevert. OV verhoogt de vastgoedwaarde rond stations, trekt bedrijven aan, verkort reistijden en maakt grootschalige evenementen mogelijk zonder extra verkeers- of parkeerdruk.

Goed OV verbindt mensen en regio’s en versterkt de economische potentie van Nederland. Snelle verbindingen zorgen ervoor dat meer mensen binnen acceptabele reistijd toegang hebben tot werk en onderwijs. Dat verkleint frictie op de arbeidsmarkt, bevordert kennisdeling en maakt bedrijven productiever.

Voor circa 2 miljoen huishoudens zonder auto is het OV essentieel. Dat geldt vooral voor ouderen, jongeren, mensen met een beperking of een laag inkomen. De OV-sector heeft alle reden om dit verhaal politiek te blijven agenderen. Zeker in een tijd waarin zorgen over inflatie en gestegen kosten groot zijn.